Beschrijving
Hoe begrijpelijk moet een gedicht zijn? Waar moet iets richting geven en waar mag het een raadsel zijn? Krijgt de lezer de ruimte om zijn eigen interpretatie te geven, of moet er staan wat er staat?
Van het gedicht als traanparel wordt de diepe zin pas ontdekt als je erin kijkt. De inval van het licht wekt een verwondering als van samenvallende woorden en gedachten. Wisselende kleurenschakeringen roepen de vraag op onder welke omstandigheden de schoonheid van de lettercombinaties het mooist is, gevangen in taal. Mag het woordenspel alleen simpelweg fraai zijn om een eigen antwoord te formuleren op wat je erin ziet, afhankelijk van de manier waarop je er naar kijkt?
In de weerwil van het alledaagse bestaan borrelen gedichten soms zomaar en ongevraagd op. We vinden de muze aankloppend in de nachtelijke uren. Meestal als het niet uitkomt. Vluchtig dringt ze zich op en vaak verwaaien haar woorden ook weer snel. We schrijven op wat ze ons opdraagt.
Wij willen je meenemen om haar gedichten te beleven. De diepte ervan te peilen. Het gewoon mooi te vinden. Het ritme te proeven. Een gevoel te ervaren door er bij stil te staan. En vervolgens te ontdekken welke beelden bij jou passen als het op je laat inwerken. En misschien, heel misschien mag het hier en daar op een dag betekenis krijgen.
Win Owel en Roel Savert