Liggend op de bank, met een emmer binnen handbereik, probeer je de misselijkheid, die je na elke chemokuur weer overvalt, de baas te worden. Je sluit je ogen. Je bent doodmoe. Een intense vermoeidheid die zich in iedere vezel van je lichaam lijkt te hebben vastgezet. Eigenlijk wil je alleen maar liggen en met rust gelaten worden.
“Vermoeidheid bij kanker is een veel voorkomend probleem”, weet Martijn Stuiver. “Voorheen gaf men vaak het advies om het dan rustig aan te doen. Maar die inzichten zijn in de loop der jaren veranderd. Onderzoek heeft aangetoond dat bewegen helpt tegen klachten als vermoeidheid, angst en depressie. Sommige studies lijken er zelfs op te wijzen dat ook misselijkheid minder wordt wanneer je beweegt.”
Bewezen
“Binnen het Antoni van Leeuwenhoek doet Martijn veel onderzoek op het gebied van vermoeidheid bij en na kanker. “Voor een aantal gevolgen is er sterk bewijs dat bewegen tijdens en na de behandeling van kanker werkt. Die conclusies zijn getrokken na een rondetafelconferentie waarbij wetenschappers uit diverse landen uit allerlei domeinen, zoals oncologie, fysiotherapie, psychologie, epidemiologie en uit de verpleegkundige hoek, aanschoven. Door alle conclusies uit wetenschappelijk onderzoek volgens internationale richtlijnen op een rijtje te zetten, durven we te zeggen dat bewegen, samen met cognitieve gedragstherapie, de meest succesvolle interventie is om vermoeidheid bij kanker te bestrijden. Voor sommige vormen van kanker is dat bewijs zelfs zó overtuigend dat dit gewoon bij de behandeling geïmplementeerd zou moeten worden, bijvoorbeeld bij borstkanker. Daarnaast zijn er ook nog doelgroepen, zoals patiënten die een stamceltransplantatie hebben gekregen of die behandeld worden met chemoradiatie, waarbij het wel aannemelijk is dat bewegen positieve effecten kan hebben, maar waarbij de optimale timing en de manier om het bewegen aan te bieden nog niet bekend is. Maar in grote lijnen kun je stellen dat er heel consistent bewijs is dat beweging bij en na kanker helpt om vermoeidheid, angst en depressie tegen te gaan.”
Barrières wegnemen
Toch lijkt het niet logisch om te gaan sporten wanneer je pijn hebt, moe bent, een gevoel van algehele malaise ervaart, of misselijk, somber of angstig bent. “Die symptomen en klachten vormen vaak de barrières om fysiek actief te zijn, maar gek genoeg worden die klachten juist minder als je gaat bewegen. Daarom moet aan patiënten het belang van bewegen goed worden uitgelegd. Eigenlijk zou dat bij iedere afspraak bij de specialist of verpleegkundig specialist standaard ter sprake moeten komen: “Hoe gaat het met je voeding?”, “Hoe fit voel je je?” en “Hoeveel beweeg je nog en is dat voldoende?”. Wanneer dat niet voldoende is, moet gevraagd worden of de patiënt daar hulp bij nodig heeft en actief worden verwezen.”
De juiste begeleiding
“Heel veel mensen voelen zich aan het begin van de behandeling nog helemaal niet ziek en juist dát is het moment om te benadrukken dat de patiënt ervoor kan zorgen om zo fit mogelijk te blijven. Tijdens de behandelingen ontstaan vaak klachten. Dat gaat op en af. Om de training dan zelf op de juiste manier aan te passen, is lastig. De trainingsschema’s die op basis van de literatuur worden aanbevolen, zullen werken en haalbaar zijn voor de gemiddelde patiënt, maar je hebt in de praktijk natuurlijk altijd te maken met een individu. Voor hem of haar moet je kijken wat nodig en haalbaar is. Bij patiënten die al moe zijn, of die een zware behandeling ondergaan of een zware bijkomende aandoening hebben, moet je goed kijken wat ze aankunnen. Daarom is goede begeleiding ook zo belangrijk. Bewegingsinterventies zijn het meest effectief wanneer die begeleid worden door iemand met verstand van zaken. Iemand die snapt waar je doorheen gaat tijdens je chemotherapie en de training zo nodig naar beneden bijstelt, maar die het ook meteen ziet wanneer je je training weer kunt opschalen. Fysiotherapeuten die zijn aangesloten bij OncoNet zijn geschoold in bewegingsbegeleiding bij kanker en hier, vanwege regelmatige nascholing, heel deskundig in. Voor een deel zijn dit oncologiefysiotherapeuten, die nog breder zijn opgeleid en niet alleen weten hoe ze jou bij de training kunnen begeleiden, maar ook verstand hebben van bijvoorbeeld lymfoedeem en zenuwletsel. Het aantal fysiotherapeuten dat is aangesloten bij OncoNet is heel groot, zodat er vrijwel altijd iemand bij jou in de buurt te vinden is die je hierin op de juiste manier kan begeleiden.”
Veel ontwikkelingen
Naar aanleiding van een rondetafelconferentie verschenen drie publicaties met aanbevelingen over hoe professionals bewegingsinterventie in praktijk kunnen brengen. Martijn: “Het vergroten van de aandacht van zorgprofessionals voor het belang van bewegen bij kanker is iets waarmee we actief bezig blijven. Het is nog lang niet in alle ziekenhuizen standaardpraktijk, en ook huisartsen zijn hierover misschien nog niet genoeg geïnformeerd. Toch zijn er best wel veel ontwikkelingen. Het enige wat écht achterblijft, is de wetgeving. En dat is wel degelijk een punt van aandacht, want beweegzorg is in Nederland niet vanuit de basiszorg gedekt. Eigenlijk is dat heel raar, want bewegen bevordert niet alleen de fysieke fitheid, maar ook je maatschappelijke deelname en stemming.
En voor een aantal vormen van kanker verlaagt het de kans op terugkeer van de kanker. Verschillende groepen zijn hierover dan ook al in gesprek met volksvertegenwoordigers. Het gekke is dat, als je kijkt naar hart- en vaatziekten, patiënten na het dotteren direct een hartrevalidatieprogramma ingaan. Want dat verlaagt het risico op herhaling. Niet alleen de aandoening wordt behandeld, maar ook in het vervolgtraject wordt er van alles gedaan om de gezondheid te optimaliseren. Dat zou bij kanker ook moeten”, klinkt het gepassioneerd. “We weten wat we patiënten met een kankerbehandeling aandoen. Die behandelingen hebben, naast een positief effect op de ziekte, vaak grote gevolgen voor het algehele gezondheidsprofiel.
Patiënten die behandeld zijn voor borstkanker hebben bijvoorbeeld een verhoogde kans op het ontstaan van hart- en vaatziekten. Dat soort risicofactoren zijn zaken die je met bewegen goed kunt bestrijden. In brede zin moet het gaan over het bevorderen van gezondheid. Maar dan moeten er wel financiële drempels worden weggenomen, want niet iedereen kan het zich veroorloven om de niet-gedekte kosten van de fysiotherapeut te betalen.”
Oplossing
“Vermoeidheid bij kanker is een groot probleem, maar er is iets aan te doen. Bewegen helpt goed en het helpt vooral als iedereen zich daarvan bewust is en financiële drempels worden weggenomen.”
De deskundige:
Martijn Stuiver
Dr. Martijn Stuiver is klinisch epidemioloog bij het Antoni van Leeuwenhoek, en bijzonder lector Functioneel herstel bij kanker aan de Hogeschool van Amsterdam.
Dit interview verscheen in het magazine ‘Leven & Kanker’, bekijk alle magazines hier