Jeroen Mol is getrouwd, vader van 2 jonge kinderen en COO van Landal GreenParks wanneer hij met klachten naar de huisarts en daarna naar de internist gaat. Al snel blijkt het foute boel; hij krijgt de diagnose darmkanker en zijn leven staat op zijn kop. Van intensieve werkweken en een volle agenda gaat hij naar onderzoeken, operatie en een zoektocht naar voor hem de beste manier van herstellen. In zijn boek ‘Dwars door alles heen’ vertelt Jeroen openhartig over hoe hij beter werd door zijn ziekte. Wij leggen hem een aantal vragen voor.
Je geeft aan dat een stap terug voor jou voelde als een zwakte. Voelde jij door jouw functie een extra drempel om naar een arts te stappen?
“Ik ben niet terughoudend met het bezoeken van een arts, maar je schuift klachten snel weg onder het mom van; Ik ben druk, met het gezin, met het werk. Ik had vage klachten, die erin slopen tot het punt dat ik dacht: Dit is echt niet goed. Het eerste manuscript van het boek heette ook ‘Vage klachten’. Google is een slechte raadgever, als je de klachten zou googelen, kon je óf niks, óf van alles hebben. Uiteindelijk voel je dat het niet goed zat en dat ik niet door moest lopen. Ik ben blij dat ik de dokter heb bezocht, maar nooit gedacht dat dit eruit zou komen.”
Het uit handen moeten geven was voor mij enorm ingewikkeld. Je bent in handen van vakmensen, maar wanneer je thuis zit te wachten op de operatie, wil je iets doen, maar je kunt niks. Het is heel tegennatuurlijk.
Wat was voor jou het moeilijkst aan de diagnose?
“Ik denk dat het moeilijkst is dat je er zelf niets aan kunt doen, los van het feit dat je het zelf niet hebt veroorzaakt, het is domme pech. Na de schok was mijn eerste reactie: Wat kunnen we eraan doen, hoe gaan we het aanpakken? En dat kon niet, het lag bij een ander en dat botst enorm met wie ik ben. Het uit handen moeten geven was voor mij enorm ingewikkeld. Je bent in handen van vakmensen, maar wanneer je thuis zit te wachten op de operatie, wil je iets doen, maar je kunt niks. Het is heel tegennatuurlijk. Daarnaast vond ik de tussenfase, waarin je de diagnose hebt gekregen, maar niet precies weet wat er aan de hand is, waarbij je zwerft tussen hoop en vrees, echt verschrikkelijk. Je vreet het behang van de muren.”
Je stelde iedereen direct op de hoogte van de diagnose, was dat belangrijk voor jou?
“Ik heb gelijk alles afgebeld. Iedereen moest het weten. Ik heb wel bezoek afgehouden, maar ik vond het belangrijk dat vrienden, familie en collega’s op de hoogte waren. Ik heb iedereen deelgenoot gemaakt. Ik was ook al even niet in mijn normale doen, dus bij sommige mensen was het al wel bekend dat er iets aan de hand was.”
Ik ben het epicentrum geweest, het draaide om mijn ziekte. We hebben samen gehuild en gepraat, maar ik kan niet zeggen dat er heel veel plek was voor mijn vrouw, dat kwam pas later.
Hoe was het voor jouw gezin?
“Op het moment van de diagnose waren mijn kinderen 4 en 7 jaar, dus dat is wel in brokjes gegaan. Mijn zoon van 7 had er veel moeite mee dat het mis zou kunnen gaan en had het daar erg moeilijk mee. Mijn dochter snapte het wel, maar kon de impact gelukkig niet overzien. Heel veel later realiseerde ik me pas wat voor impact het had op mijn vrouw en mij. Ik ben het epicentrum geweest, het draaide om mijn ziekte. We hebben samen gehuild en gepraat, maar ik kan niet zeggen dat er heel veel plek was voor mijn vrouw, dat kwam pas later. De kinderen hebben we zo goed mogelijk alles verteld en ook betrokken in het proces, je kunt het niet bij ze weghouden. Wat ik ook beschrijf in het boek was dat ik zelf niet eens heel bang was om dood te gaan, maar ik had wel de angst dat mijn kinderen geen vader meer zouden hebben. Gelukkig konden we dat scenario een paar weken later aan de kant schuiven. En de volgende dag gaan ze weer naar school. Je komt eigenlijk in twee werelden terecht; het dagelijks leven, het ritme, koken, kinderen naar school brengen, boodschappen doen en tussendoor moet je naar de chirurg en de anesthesist. Heel surrealistisch.
De kinderen maakten wel dat het in het ziekenhuis nog heel fijn was. Maar als vader wil je niet op bed liggen, je wil andere dingen doen. We hebben ze niet weggehouden en ik denk dat het goed geweest is.”
Wat heeft jou het meest geholpen?
“Ik ben echt aan het zoeken gegaan. Ik heb veel geprobeerd, maar het motiveerde me pas wanneer ik voelde dat het mij hielp. Het was heel fijn dat mijn vrouw er was en me heel erg uit de wind hield. Ik heb veel gehad aan vrienden en familie, maar de worsteling doe je toch zelf. Ze kunnen je helpen met praktische dingen, meeleven en gezellig op bezoek komen, maar je moet veel zelf doen. Het ontbrak me echt aan een routeboek. Wat kan je tegenkomen, wat kun je verwachten? Daarin had ik geen steun. Als ik ging zoeken, verdwaalde ik al snel. Daar had ik geen zin in en ook geen energie voor. In eerste instantie had ik de hoop op de arbodienst, omdat zij natuurlijk meer mensen spreken die uitvallen door kanker, maar die keken me glazig aan. Ik dacht: Als jullie het niet weten, weet ik het ook niet. Daar ben ik wel boos over geweest.
In het ziekenhuis hebben ze me goed geholpen, anders was ik er niet meer geweest, maar daarna vond ik veel onduidelijk. Als iemand me toen had gezegd dat herstellen erg belangrijk was en dat je na 6 weken echt nog niet de oude bent en wellicht zelfs de rest van je leven 20% hinder houdt, dan had ik al meer perspectief gehad. Je gaat door zoveel ervaringen heen, zoals de terugkeer naar werk, waar je ook weer van moet herstellen, het roept zoveel vragen op. Het gebrek aan perspectief vond ik schrijnend.
Ik had mijn energie liever gericht op het beter worden in plaats van het zoeken. Het voelde als trial and error.”
In eerste instantie had ik de hoop op de arbodienst, omdat zij natuurlijk meer mensen spreken die uitvallen door kanker, maar die keken me glazig aan. Ik dacht: Als jullie het niet weten, weet ik het ook niet.
Hoe kijk je terug op het contact met de werkgever?
“Op zich prima. Er kwam vaak een belletje om te vragen hoe het met me ging, Tegelijkertijd stond er een soort van olifant in de kamer die leek te vragen: Ga je beter worden? Kun je je oude baan weer oppakken? Die gesprekken zijn ook gevoerd en die zijn best pittig, maar wel nuttig. Je weet niet hoe ver je bent. Maar het bedrijf moet door. Werk is het eerste dat je wegduwt op het moment dat je ziek wordt, het doet er even niet meer toe. Op een gegeven moment voel je dat je weer iets wil gaan doen, maar de drempel om weer te gaan starten is best hoog. Ik ben 3,5 maand thuis geweest en daarna teruggekomen. Op een iets ander tempo. Maar met minder tijd kon ik goede output leveren, dus het gaf geen problemen. De kunst was om je bezig te houden met de goede dingen. Maak goede keuzes in de schaarse tijd die je hebt.”
Hoe was het om weer terug te komen op de werkvloer?
“Dat was heel raar, ik kan me niet herinneren dat ik me daarvoor ooit ziek had gemeld. Je komt terug in een bedrijf dat volle bak is doorgegaan en je loopt er wat verloren rond. Daarvoor had je een goed gevulde agenda. Je bent er echt even geen onderdeel van en moet je plek weer claimen. En ook dat doe je weer voor het eerst. Er was gelukkig veel begrip onder collega’s, maar tegelijkertijd zijn ze er natuurlijk niet de hele dag meer bezig. Mensen gaan wel gewoon door. Binnen mijn eigen team werd er veel meegeleefd, maar het was ook fijn om het er niet te veel over te hebben. Maar ik vond het belangrijk om ze te laten weten dat ik minder energie had en dat er nog wel spannende scans zouden komen.”
Kun je wat vertellen over jouw ervaring met arbodiensten?
“Dat was een teleurstelling. De verwachting was dat ze veel ervaring hadden met mensen die langdurig ziek zijn. Maar het was vrij plat, het ging vooral over werkhervatting, maar daar was ik nog helemaal niet. Vertel me liever waar ik verstandig aan doe. Ik hoopte op een deskundige aan de andere kant van de tafel die me kon adviseren. Ik moest ervoor in de auto stappen, je bent een halve dag kwijt en je komt volledig gedesillusioneerd weer thuis. Ik had er niets aan en mijn werkgever dus ook niet. Ik dacht: Hoe kan dat nou? Je hebt kanker gehad, dan verwacht je een andere expertise dan ze inzetten wanneer iemand zijn knieband scheurt. Uiteindelijk besloten we als bedrijf over te stappen naar een andere arbodienst.”
Wijk af van het mechanische stappenplan wanneer iemand de diagnose kanker heeft gekregen, want zijn of haar hele leven ligt overhoop.
Jij staat aan beide kanten, zowel aan de kant van patiënt als aan de kant van werkgever. Wat zou jij beiden adviseren?
“Ik denk dat het belangrijk is dat je als werkgever oprechte aandacht voor iemand moet hebben. Ik verwacht niet iedere week verse bloemen, maar wel iemand die echt het gesprek aangaat en vraagt wat ze kunnen doen. Het kan een kaartje zijn of een bak koffie. Het is moeilijk, want het gaat helemaal over het menselijke. Het zou heel mooi zijn wanneer een leidinggevende en directe collega’s oprecht bij je stil staan. Bedenk welke rol je als werkgever in kunt nemen en vraag ook aan de werknemer waar de behoefte ligt. Wijk af van het mechanische stappenplan wanneer iemand de diagnose kanker heeft gekregen, want zijn of haar hele leven ligt overhoop. Zorg goed voor deze mensen en verlies ze niet uit het oog. Je wil niet dat mensen de verbinding kwijtraken. Heb het niet alleen over de regels, daar knap je niet van op. Daar is de wereld te winnen.”
Je geeft aan ‘beter’ te zijn geworden door kanker, de rode draad door jouw boek. Wat was de belangrijkste ‘les’?
“Met stip op 1 staat: Meer vertrouwen op jezelf, je eigen gevoel volgen. Dat als basis nemen voor de rest. Zoek iets dat bij jou past. Ik krijg altijd een jeukerig gevoel van de term ‘dichtbij jezelf blijven’, maar vertrouwen op dat gevoel, wat wordt gevoed door je eigen ervaring en jouw eigen hoofd. Zo was het makkelijker te bepalen waar ik wel of geen energie voor had. En dan doe ik dat ook niet. Natuurlijk moet je weleens concessies doen, maar pak wel de regie.
Zo pakte ik veel zaken aan als: bewegen, voeding, ontspannen, werk anders indelen. Daardoor ben ik beter geworden. Ik ben eerlijker naar mezelf en opener naar mijn omgeving. Luister naar jezelf en besteed tijd aan mensen die je energie geven. Het zijn geen briljante ingevingen, want velen zullen denken; dat snap ik. Maar je moet het wel doen!
Maar ook werk gestructureerd; wanneer je de tijd neemt om besluiten te nemen en zorgvuldig kiest voor welke projecten je gaat, krijgen die projecten veel meer inhoud en worden zaken niet afgeraffeld. Leg ook uit waarom je iets wel of niet doet, dan weten mensen ook waar ze aan toe zijn en je haalt het beste uit mensen. Wanneer ik uitleg dat tijd en energie schaars zijn, motiveert dat mensen om beter na te denken over het werk dat ze opleveren en op die manier meer kwaliteit leveren.”
Meer lezen over het proces van Jeroen? Bestel het boek ‘Dwars door alles heen‘ in onze online winkel.