Angst voor terugkeer bij kanker
Het voelt haast als een verraad van je lichaam als je te horen krijgt dat je kanker hebt. Wanneer alle behandelingen achter de rug zijn, is het dan ook geen wonder dat het vertrouwen in je lichaam even helemaal weg is. Vooral als je ergens een pijntje of bultje voelt, is de angst om terugkeer van deze ziekte ineens weer levensgroot aanwezig.
“Angst voor terugkeer van kanker is dan ook een heel normale reactie”, stelt Judith Prins gerust. “Het heeft tijd nodig, en kan weer even opvlammen als er een nieuw controlemoment is, maar uiteindelijk komt bij de meeste mensen dat vertrouwen in het lichaam weer terug.” Toch is er een kleine groep die er langer last van blijft houden. “Die angst kan zó’n grote rol spelen, dat het hen belemmert in hun dagelijks leven. Deze mensen vragen om extra controles, durven geen plannen te maken voor de toekomst en zijn soms al bezig met het voorbereiden van hun uitvaart. Soms zijn ze er zó obsessief mee bezig dat het niet mogelijk is om de dagelijkse werkzaamheden of hun baan weer op te pakken. De angst voor de terugkeer van kanker hangt als het ware als het zwaard van Damocles boven hun hoofd. Dat het vaak zo lang duurt, komt doordat het in de spreekkamer onvoldoende herkend wordt. Omdat deze gevoelens in de eerste periode na het herstel van kanker normaal zijn, kan het best lastig zijn om te zien wanneer het dat niet meer is.”
Cognitieve gedragstherapie
In een onderzoekstudie hebben Judith en haar team in de periode van 2013 tot 2017 een behandeling getoetst waarmee patiënten weer controle konden krijgen over hun te hoge angst, zodat deze werd teruggebracht naar normale proporties. “De behandeling bleek heel effectief om de angst voor terugkeer van kanker te behandelen. Deze zogenoemde ‘cognitieve gedragstherapie’ is een combinatie van vijf face-to-facegesprekken met een psycholoog én drie online sessies, naast een website met filmpjes en oefeningen. In dit traject, dat in totaal zo’n drie à vier maanden duurt, komt kennis over terugkeer van kanker aan de orde en leert de patiënt hoe je je denken zó kunt aanpassen dat je weer meer helpende gedachten krijgt en hoe je daar je sociale omgeving in kunt betrekken. Dit traject is nét dat steuntje in de rug dat deze mensen nodig hebben om er zelf weer uit te komen.”
Implementatie
“KWF heeft ons geholpen om de behandeling in ziekenhuizen en instellingen te implementeren. We hebben voor vier jaar subsidie gekregen. Dat geld is onder meer nodig voor een update van de website, het maken van nieuwe filmpjes met patiënten en het aanstellen van een onderzoeker die uitrolt en toetst. We hebben goed gekeken waar we de behandeling het beste kunnen aanbieden en daarom hebben drie verschillende instellingen gevraagd om hieraan mee te doen: een academisch ziekenhuis, een algemeen ziekenhuis en een psycho-oncologisch centrum. Om het op grote schaal uit te rollen is eerst nog meer vervolgonderzoek nodig onder zorgprofessionals en patiënten. Voor wetenschappelijk onderzoek moet je een lange adem hebben. Bij deze studies duurt het zo’n tien jaar voor daadwerkelijk tot implementatie van de behandeling kan worden overgegaan.”
Herkenning
“Het gaat er nu vooral om dat deze problematiek door hulpverleners eerder herkend wordt”, vindt Judith. “Het is normaal dat mensen na de behandeling tegen kanker de eerste tijd angstig zijn dat de ziekte weer terugkomt. Laat ze dat eerste halfjaar dan ook maar gewoon ervaren wat er op hen afkomt. Je moet het niet te snel problematiseren, maar hen daarentegen ook niet jarenlang laten rondlopen met de boodschap dat het vanzelf wel goed komt. Als een behandelend arts of verpleegkundige merkt dat een ex-patiënt twee jaar na de behandeling nog obsessief het lichaam controleert, te vaak op internet zoekt naar informatie en veelvuldig geruststelling bij de arts zoekt, moet er professionele hulp worden ingeschakeld. Zo’n preoccupatie met de ziekte is niet gezond. Dan moeten mensen binnen het ziekenhuis of via de huisarts of praktijkondersteuner een verwijzing voor de psycholoog krijgen. Je kunt ook aankloppen bij een ondersteuningsconsulent van Stichting OOK. Want het is niet nodig dat mensen met zo’n ernstig probleem blijven rondlopen, terwijl er écht iets aan gedaan kan worden.”
De deskundige: Judith Prins
Prof. dr. Judith Prins is klinisch psycholoog en hoogleraar Medische Psychologie bij het Radboudumc. Haar klinische en wetenschappelijke focus is psycho-oncologie. Zij is betrokken bij de implementatie van ‘Op Adem na Borstkanker’. Lees hier meer over dit zelfhulpprogramma.
Bekijk het magazine online
Dit artikel is gepubliceerd in het magazine ‘Leven & Kanker’. Bekijk het magazine online.